“Wat we voor elkaar waren, zijn we nog altijd. Noem me zoals je me steeds genoemd hebt. Spreek tegen me zoals weleer, op dezelfde toon, niet plechtig, niet triest. Lach om wat ons samen heeft doen lachen. Denk aan mij. Spreek mijn naam uit thuis, zoals je het altijd hebt gedaan. Zonder hem te benadrukken, zonder zweem van droefheid. Het leven is wat het altijd geweest is. De draad is niet gebroken! Waarom zou ik uit je gedachten zijn? Nee, ik ben niet ver, maar juist aan de andere kant van de weg. Zie je, alles is goed. Je zult mijn hart opnieuw ontdekken en er de tederheid terugvinden. Dus, droog je tranen en ween niet, als je van mij houdt.” Augustinus